Column

Pernod, Cootje en Beer werden bekend in Vlaanderen door hun wekelijkse column in Dag Allemaal, het grootste familiemagazine van België. Sinds het begin van 2018 verschijnen verhalen over de katten van Veronique ook in het Nederlandse kattenmagazine Majesteit. Hieronder vind je alvast een paar van die verhalen.


Kattengeluk

Het gebeurde opeens, op een moment dat ik het totaal niet verwachtte. Wat een cadeau! De ochtend was zonnig en warm, de katten speelden al voor de middag uren in de tuin. Ze luierden onder de bomen en joegen op de muizen. Tot mijn plezier kregen ze er geen enkele te pakken. Ze dronken een slokje vijverwater terwijl ze loerden naar de goudvissen. Ze deden elk een plasje, discreet tussen de varens. Beer en Cootje bleven al die tijd op minstens 50 centimeter afstand van elkaar. Dat moet namelijk van Cootje. Maar ze waren steeds beiden tegelijk in mijn gezichtsveld. Zag ik de een, dan zag ik de ander. Dat had me aan het denken kunnen zetten. Het deed het niet. Tegen de middag, toen het tijd was voor de siësta, kropen Beer en Cootje elk op een eigen stoel onder de terrastafel. Het zonlicht scheen prettig door de spleten in het tafelblad en de katten konden tuin en mensen in het oog houden zonder zelf gezien te worden. Dat hebben alle katten graag. Daar sliepen ze een uurtje met een oog open en twee oren gespitst. In de middag, toen de schaduw op het terras kwam, wentelden ze zich genoeglijk op de tegels die de zonnewarmte van de ochtend vasthielden. Wellness aan huis. Die middag tuinierde ik. Ik harkte en wiedde. Ook dat hebben de katten graag. In de omgewoelde aarde valt altijd van alles te ontdekken. Mierennesten werden blootgelegd. Kruipdingen kwamen uit de aarde. En kattenpootjes werden vuil.

Vanuit kattenoogpunt bekeken, was het een idyllische dag. En helemaal aan het einde, kwam ook voor mij nog een droom uit. Want toen ik, eindelijk in joggingpak en moe van het tuinieren om acht uur ’s avonds in mijn stoel neerplofte, sprong eerst Cootje op mijn schoot. En toen Beer! En daar vielen ze samen in slaap, zij aan zij. Het was de allereerste keer. Ik zat zo stil als ik maar kon, zo lang als ik maar kon. Te kijken naar die twee ritmisch deinende kattenvachtjes op mijn schoot. Stil van geluk. Opstaan voor het toilet? Om iets te drinken te halen? Geen denken aan. Sinds het overlijden van Pernod was het één van de zaken die ik het allermeeste miste. Twee dierbare katten dicht bij mij én dicht bij elkaar.

En ik wist het weer. Het geluk is ongrijpbaar, maar soms valt het opeens in je schoot. 

Buurman Nee…

Naast ons woont een oude heer. Hij heeft geen benul van wat ik doe en hij leest deze column nooit, dus ik kan het opschrijven: het is een brompot. Zijn lievelingswoord is ‘nee’. Ik kan overweg met brompotten, dat doe ik al sinds mijn prille jeugd. Ik draai daar mijn hand niet voor om. En dus zwaai ik regelmatig naar hem. Meneer Nee bekijkt me dan fronsend. Zelfs als ik alleen ‘goedemorgen’ zeg, vindt hij het al onzin. Bij Buurman Nee komt zelden iemand over de vloer, want hij is niet het type dat zegt: ‘Kom gezellig koffie drinken, dan kunnen we wat bijpraten.’

Maar dan tref ik hem op een mooie lenteavond naast zijn openstaande tuinpoort. Achter hem zie ik de donkere diepten van een prachtige lap groen. Buurman Nee heeft geen kans om zijn lievelingswoord te zeggen, ik babbel mezelf de tuin in. Het is duidelijk dat dit stukje aarde alle aandacht krijgt die het nodig heeft. Ik loop over van enthousiasme bij de aanblik van de schitterende oude bomen. Op het gezicht van Meneer Nee zie ik een schaduw van een glimlachje. Of vergis ik me? Ik babbel een paar minuten over al wat groeit en bloeit. De volgende ochtend stop ik een kalender met natuurfoto’s van Pernod en Cootje in zijn brievenbus. Daarna keert Buurman Nee terug naar zijn fabrieksinstellingen: hij blijft weer weken stil. Rolluiken optrekken doet hij al jaren niet meer.

En dan wordt het mei. In mei werd Cootje geboren, nu al vijf jaar geleden. Ik weet het: kattenverjaardagen vieren is het toppunt van frivoliteit. Maar het is ook een tegengif voor al wat zuur en boos is in deze wereld. Een kattenverjaardag vieren helpt, als de krant vol staat met sombere berichten. En als moederdag gevierd wordt zonder dat er een moederwang is om te kussen. En dus wordt Cootje overladen met lieve wensen. Via de post. Via Facebook en Instagram. Ik glimlach bij elke groet en elk duimpje. De wereld loopt over van mensen die zien dat de kleine gebaren een kracht hebben die de grote ellende overtreft.

Aan het einde van de dag zie ik opeens dat er een kaartje onder de voordeur is geschoven. Een dichtgeplakt envelopje. Ik neem het verwonderd op van de vloer en scheur het open. ‘Proficiat voor Cootje. Van René’. Buurman Nee.

O, mijn hart, mijn hart!


Hoogtewerker…

De eerste lentedagen breken aan en het geluk is aan mijn kant: ik werk in de Ardennen aan mijn nieuw boek. De tuin lonkt naar Pernod en Chatblis. De zon schijnt volop en er ritselt van alles onder de dode bladeren. Pernod is geen avonturier. Zijn jeugdig bravoure is allang uitgedoofd en nu vindt hij alles eng en griezelig. Zijn eerste uitstap op het terras komt abrupt tot een einde als er een hommel passeert. ‘Help! Levensgevaar! Ik moet naar binnen! Opzij!’ Daarna heeft hij een half uur meditatie en een paar brokjes nodig voor hij een nieuwe excursie aandurft. Dan blaft er een hond een paar kilometer verderop en weer volgt een sprint naar de veiligheid van het dubbel glas. Chatblis daarentegen…

Mijn meisje bijt in het leven en in de lente. En dus trekt ze enthousiast de wijde wereld in. Als ik de deur voor haar open, betreedt ze het terras en neemt de tuin nauwkeurig in zich op. Dan, uit het niets, trekt ze een sprint. Een olympische sprint tot achterin de tuin. Bij de haag aangekomen rent ze verder, maar nu verticaal, recht tegen de stam van de oude beuk omhoog. In minder dan 10 tellen, zit ze metershoog boven de grond. Lap.

Chatblis heeft al op daken gezeten, in dakgoten, in de kersenboom. Het is een echt hoogtewerkertje. Je zou dus denken dat ze inmiddels weet: omhoog is veel makkelijker dan omlaag. Maar nee. Ze is hardleers. Dat heeft mogelijk te maken met het feit dat ze nog een andere oplossing weet om uit de problemen te raken: ‘Help’ roepen met haar meest zielige stem.

Ladders blijken te kort. Klimmen ondoenlijk. Het duurt dus een halve ochtend voordat ik een jammerende Chatblis naar beneden heb gebabbeld. Begrijpe wie kan, maar ze moet eerst een stukje verder omhoog klimmen, voordat ze naar beneden kan komen. En dat is een zeer ingewikkeld manoeuvre voor een meisje met een rechtlijnig kattenbreintje. Mijn man en Pernod kijken hoofdschuddend toe vanachter het glas. Mijn mannen zijn een grote hulp in dergelijke situaties.

Als je mij nu even wilt excuseren? Ik ga mijn uitgever bellen om te laten weten dat mijn nieuw boek een dagje later klaar zal zijn…


Dit verhaal komt uit het boek ‘Poeslief’. Meer lezen? Dat kan! Elke week in Dag Allemaal. Of zes keer per jaar in het kattenmagazine Majesteit. Of in één van de tien Miauwkesboeken. Wil je luisteren naar een verhaal over Pernod en Cootje? Klik dan hier!

18 gedachten over “Column

  1. Hoe mooi geschreven allemaal, de liefde voor die kleine viervoeters spat ervan af 😻. Dankjewel voor al dat liefs en moois.

  2. altijd een verlangen tot Dag Allemaal toekomt om mijn geliefde colum te lezen ! ik heb zelf een hele reeks poezen gehad en herken alles in ze wat je verteld !! wat mis ik mijn poezen nog alle dagen en wat een plezier om alles te lezen wat je post !!

  3. Nu leer ik ook het andere poes-lief-engelenmeisje kennen, een even grote deugeniet als Cootje. Zijn meisjes grotere durf-allen dan jongens ?😻

  4. Zo herkenbaar, het klaaglijk gezang in de auto….de heenrit op weg naar de jaarlijkse prik. De terugweg, moe en schor van nare emoties vallen oogjes en snaveltjes😄dicht😻.

  5. Toch schitterend. Het is net of Cootje weet dat dit je favoriete ‘huisdier’ is, want in een gezond huis wonen tientallen spinnen. Gelukkig voor jou Veronique, kom je ze niet altijd tegen…

Laat een reactie achter bij ChristelReactie annuleren